Opkomst, afbraak en herstel van zeggenschap van bewoners over hun wijk.
Als stadsvernieuwing 1.0 voor de gemeente de referentie is om de zeggenschap van bewoners in het woondomein vandaag de dag inhoud en vorm te geven, zullen we dan eens kijken wat dat inhield, én hoe bewoners de zeggenschap weer zijn kwijtgeraakt. Misschien wordt dan duidelijker wat ervoor nodig is om die zeggenschap terug te veroveren.
Dan moeten we dus terug naar de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw, toen Rotterdam een stad was waar de gemeente de huisjesmelkers c.q. krottenkoningen in de oude wijken uitkocht; en wijkbewoners samen met gemeenteambtenaren in projectgroepen toekomstplannen maakten voor hun wijk. Welke huizen moeten worden gesloopt, gerenoveerd of opgeknapt? Wat voor soort huizen hebben we nodig? Welke voorzieningen? Scholen, gezondheidscentrum, bibliotheek, buurthuizen, sportlocaties. En hoe kunnen we meer ruimte en meer groen maken? In die projectgroepen hadden bewoners en ambtenaren ieder 1 stem. Als ze er niet uitkwamen, werd de kwestie voorgelegd in een gemeenteraadscommissie, wat bijna nooit voorkwam. Niet onbelangrijk: bewoners hadden hun eigen betaalde deskundigen: 1) bouwkundigen die de rekeningen en tekeningen in gewone mensentaal konden vertalen; en vice versa. En 2) opbouwwerkers die de bewonerswerkgroepen begeleidden en meehielpen met het organiseren van de grote wijkvergaderingen waarin de voorstellen werden voorgelegd en de wensen en eisen werden opgehaald.
1.0 was onderdeel van bredere democratiseringsbeweging
Die gelijkwaardige samenwerking tussen bewoners en gemeente kwam er niet vanzelf. Daar ging maatschappelijke strijd en discussie aan vooraf. In de wijk zelf en elders; deze wijkdemocratie was onderdeel van een bredere democratiseringsbeweging. Onder andere op opleidingen. Op de TU Delft dachten bouwkundestudenten in het kader van hun eigen democratiseringsstrijd na over volkshuisvesting en de maatschappelijke context van hun toekomstige beroepspraktijk. Waar kon je dat beter leren dan in de stadsvernieuwingswijken in Rdam? Op de Sociale Academie wilden studenten af van de paternalistische welzijnsbenadering in de zgn ‘achterstandswijken’. Sociaal werkers moesten bewoners ondersteunen in hun eigen emancipatiestrijd. Een leegstaande winkel werd een ‘buurtwinkel’, met een huurdersspreekuur en een stencilmachine. De opleiding Opbouwwerk ontstond. Op de Pedagogische Academies ging het over de reproductie van de klassenongelijkheid in het onderwijs. In hun vrije tijd organiseerden studenten spreekuren voor ouders, huiswerkklassen, een internationale kinderbibliotheek, taallessen voor ‘gastarbeiders’. Op de kunstvakopleidingen werd de maatschappelijke geëngageerde kunstpraktijk herontdekt. De instituten uit, de wijken in. Met activistische muurschilderingen en stripfiguren, aktieorkesten met hits zoals het Heipalenlied, wijkvideocollectieven, buurtkranten, muurkranten en taaldrukwerkplaatsen. De feministische beweging liep daar dwars doorheen: breiclubjes werden praatgroepen. Zo ontstond in een clubhuis in het Oude Westen ‘de moedergroep’, algemeen beschouwd als de aanstichtsters van de Aktiegroep Het Oude Westen.
Kortom, de zeggenschap van bewoners van die tijd kwam voort uit een combinatie van democratiserings- en emancipatiebewegingen en was ingebed in een levendige sociale en culturele infrastructuur van bestaande en nieuw gecreërde plekken.
Stadsvernieuwing 1.0 wijkt dus behoorlijk af van de huidige praktijk. Nu de mogelijkheid tot inspreken, toen een brede ‘tegenbeweging’. Nu de veronderstelling dat de individuele bewoner/burger die rol wel even kan oppakken, toen de vaststelling dat tegen de kennis en het organisatievermogen van de overheid alleen tegenwicht geboden kon worden als ook de bewoners daarover konden beschikken.
Toen het idee dat de kennis en creativiteit nodig voor vernieuwing van onderop moest worden ontwikkeld, en feitelijk gerealiseerd werd door een coalitie van bewoners en kritische, betrokken professionals, nu een uitgekleed overheidsapparaat en middenveld waarin de kennis en de vaardigheden voor zo’n samenwerking niet meer bestaan.
Afbraak van de condities voor zeggenschap van bewoners
Hoe zijn we in die situatie terechtgekomen? Toen de stadsvernieuwing klaar was, werden de projectgroepen ontmanteld. Bouwkundige ondersteuning was niet meer nodig en het werk van de opbouwwerkers werd voortaan door de gemeente voorgeschreven en aanbesteed. Doet u mij maar tien nieuwe Opzoomerstraten per jaar. Zo werkt het ook bij het overige sociaal werk. Bovendien is welzijn zorg geworden. Het idee dat individuele problemen collectieve oorzaken kunnen hebben en collectieve actie vereisen is daarmee verdwenen. Buurthuizen, buurtbibliotheken, sporthallen, taaldrukwerkplaatsen werden wegbezuinigd. Eén Huis van de Wijk moest voortaan genoeg zijn. Wethouder Eerdmans trekt de subsidie voor huisvesting en professionele ondersteuning van de bewonersorganisaties in. De hogescholen schrappen de opleiding opbouwwerk. Jonge architecten jagen noodgedwongen achter prijsvragen en aanbestedingen aan. En wijkherstructureringsplannen worden voortaan door de woningcorporatie gemaakt, binnen het kader van de gemeenteplannen. Sinds 2016 is dat de gemeentelijke Woonvisie met als belangrijkste doel: inkrimping van het aantal sociale huur- en koopwoningen en uitbreiding van duurdere huur- en koopwoningen. En als motto: wijken in balans, al wordt die norm feitelijk alleen opgelegd aan wijken met veel sociale huurwoningen.
En zo kon het gebeuren dat bewoners van de Tweebosbuurt ineens een brief in de bus vonden met de aankondiging dat hun huis binnen anderhalf jaar gesloopt ging worden. En dat de gemeente jarenlang weigerde om in gesprek te gaan met de bewonerscoöperatie van Wielewaal over hún herstructureringsplan voor de wijk. Dat bewoners van diverse straten in het Oude Westen vijftien jaar lang jaarlijks een brief ontvingen dat er een sloopplan in de maak was, en merkten dat er intussen geen onderhoud meer gepleegd werd en geen vaste huurcontracten meer werden verstrekt. Of dat de gemeente en een woningcorporatie al bindende afspraken hebben met een projectontwikkelaar voordat de bewoners van Pompenburg over het plan worden ingelicht. En dat in het persbericht van de gemeente verzwegen wordt dat de gezamenlijke huurdersorganisaties van de Rotterdamse woningcorporaties de laatste prestatieafspraken tussen gemeente en woningcorporaties over het doorzetten van het wijken-in-balans-beleid niet ondertekend hebben.
Zeggenschap van bewoners over hun woning en hun wijk is verdwenen in Rotterdam. Dat is ook de harde conclusie van de evaluatiecommissie van de eerste tien jaar Nationaal Programma Rotterdam Zuid. “De gemeente Rotterdam verliest geregeld het bewonersbelang uit het oog”, schrijft de commissie. “De menselijke maat moet terug in de stadsvernieuwing”. “Er moet een nieuw bondgenootschap met bewoners komen”. Kritiek die past in het grotere verhaal over de ‘verwaarloosde maatschappelijke democratie’ in Nederland door 14 jaar neoliberaal beleid (Tjeenk Willink). En het zorgelijke verhaal van Putters bij zijn afscheid als directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau over het afgenomen vertrouwen in de overheid en de toegenomen sociale tweedeling. Hij wijt dat met name aan het ontbreken van het burgerperspectief in het beleid. En aan de neiging van de overheid om burgers alleen bij de uitvoering van het beleid te betrekken – als dat al gebeurt -en niet bij de keuzes die in het beleid worden gemaakt.
Perspectief voor stadsvernieuwing 2.0
Deze kritiek op het neo-liberalisme, de marktwerking en de kloof tussen overheid en burgers wordt inmiddels door velen omarmd, tot in het huidige kabinet aan toe, maar antwoorden op de vraag hoe we daar weer uit komen zijn er nog nauwelijks. Vandaar dit stadslab. Daarbij gaat het niet alleen om de rol van bewoners, maar ook om die van betrokken professionals, niet alleen om het kritiseren en corrigeren van beleid, maar om de creativiteit nodig voor een ander beleid, een andere visie op de stad, op de bewoners van de stad.
Maar er is goed nieuws. De kritiek van de evaluatiecommissie NPRZ is tegelijkertijd een teken dat er een tegenbeweging aan het ontstaan is. Zonder het luidruchtige protest van de Tweebossers, opgewekt door de straatvergaderingen van Menno, de door Agnes Verweij gearrangeerde ontmoeting van de Tweebossers (en Wielewalers) met Leilani Farah rapporteur Huisvesting van de Verenigde Naties, de spandoeken van Cultural Workers United, de persoonlijke aandacht en morele steun van Recht op de Stad en De Woonopstand, het spreekuur van de Bond Precair Wonen voor de tijdelijke bewoners, de expositie met foto’s en persoonlijke verhalen van Joke Schot & Roland Huguenin, het theaterstuk ‘Dit is de Tweebosbuurt’ van Joost Roskam van het Rdams Wijktheater, de WORM-radiouitzendingen van Fucking Good Art, artikelen in Vers Beton, een afscheidsdag met concerten, animaties, spoken word en een stille tocht. Zonder al deze vormen van activisme, doordenken en solidariteit, én de publiciteit die dit opleverde, had de evaluatiecommissie NPRZ de zeggenschapskwestie waarschijnlijk over het hoofd gezien.
Ik denk daarom dat we kunnen vaststellen dat er een beweging en een taal aan het ontstaan is die het systematisch negeren van de stem, de belangen en gevoelens van bewoners heeft doorbroken; die percentages vervangen door gezichten en namen. Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat zich dat op beleidsniveau nog niet vertaald heeft in duidelijke en voldoende vergaande ideeën over wat stadsvernieuwing 2.0 zou moeten inhouden. Waar bewoners zeggenschap over zouden moeten hebben, hoe dat vormgegeven moet worden en hoe deze participatieve democratie zich verhoudt tot de representatieve democratie.
Maar ook wordt er binnen de gemeente en andere relevante instanties nog weinig nagedacht over wat bewoners nodig hebben om op een gelijkwaardige en zinvolle manier invulling te kunnen geven aan zeggenschap over woningen en wijk. Om ideeën te ontwikkelen over de toekomst van hun wijk, om kennis en gevoel te krijgen voor de verschillende posities, belevingen en belangen in een wijk, om te weten wat programmatisch, bouwtechnisch, ruimtelijk en klimatologisch nodig en mogelijk is, om andere manieren van samenleven te kunnen verbeelden.
Stadsvernieuwing 2.0 zou niet alleen ruimte moet bieden voor meepraten, maar ook voor tegenspraak. Niet alleen over uitvoeringskwesties, ook over de uitgangspunten. Bijvoorbeeld over de rol van de ontwikkelaars, en over dat hardnekkige balans-idee dat nu door minister De Jonge met zijn 30% sociale woningbouw-regeling regionaal wordt uitgerold.
Voor het maken van een sociaal statuut zijn de eerste stappen gezet, in de voorwaardensfeer zitten we nog vast in oud beleid. De bedoeling van deze avond, en van het stadslab zeggenschap als geheel, is om daar beweging in te krijgen.
Dit is mijn inleiding op de startbijeenkomst Stadslab Zeggenschap van bewoners over wonen, georganiseerd door Recht op de Stad i.s.m. AIR Rotterdam. Op 11 oktober 2022. Foto Aktiegroep Oude Westen: Marianne Maaskant.
De tekst is ook gepubliceerd op VersBeton.nl