2011-2021. In mijn map met tien jaar knipsels over bibliotheken zit een verhaal over een bijna afgeschreven ‘muffig stofnest’, dat op sleeptouw genomen wordt door ambitieuze architecten en uiteindelijk zichzelf opnieuw uitvindt als volksverheffer. Eind goed, al goed?
De afgeschreven nevenvestigingen.
2011. In de nasleep van de economische crisis moeten gemeentes bezuinigen op cultuur en ze doen dat massaal op bibliotheken. De openingstijden en collecties waren voor de crisis al flink gekrompen. Nu gaan 300 van de 1000 gebouwen dicht. Rotterdam spant de kroon. In het plan ‘Bibliotheek Rotterdam kijkt vooruit!’ wordt de sluiting van 19 buurtbibliotheken aangekondigd. Daarvoor in de plaats zouden – naast de centrale bibliotheek – 5 middelgrote vestigingen moeten komen, waaronder een jongerenbibliotheek in Rotterdam-Zuid. Met minder vestigingen meer kwaliteit, is de belofte. Erg overtuigend klinkt het niet. Het afnemende aantal uitleningen voedt de interne twijfels over deze ‘bewaarplaats van dode bomen’. Hebben fysieke boeken nog wel toekomst? Zijn boekenlezers niet een uitstervend soort? De helft van de top honderd van uitgeleende titels zijn jeugdboeken, maar zij kunnen hun boeken toch ook via schoolcollecties krijgen. De Minister schrapt de wettelijke verplichting van gemeentes om voor een volwaardige bibliotheekvoorziening te zorgen. Ze vraagt zich af of de bibliotheek haar publieke functie niet beter in het digitale domein kan vervullen.
Er zijn ook tegengeluiden. De doorsnee-Nederlander zou juist niet op bibliotheken bezuinigen, citeert de pers het Sociaal Cultureel Planbureau. De kranten melden uit het hele land verontwaardiging en protesten. Van trouwe bezoekers in de getroffen wijken zoals het Oude Westen, van Abdelkadir Benali die door de buurtbibliotheek van het Oude Westen in Rotterdam schrijver werd, en van mensen die zich zorgen maken over laaggeletterdheid, eenzaamheid en kennisachterstand. Een mevrouw uit de Amsterdamse Spaarndammerbuurt stuurt een open brief aan prinses Laurentien, de beschermvrouwe van de stichting Lezen en Schrijven: ‘Onze bibliotheek is net helemaal opgeknapt en zou nu moeten sluiten!’ Over haar kleinkinderen maakt ze zich geen zorgen, maar wel over de kinderen van haar Marokkaanse overbuurvrouw. De commissie Cohen, die de opdracht had om de positie van de bibliotheek over tien jaar te bepalen, ziet niets in de digitaliseringdroom van de Minister. De bibliotheek van de toekomst is ook fysiek, een ‘agora’: een entree naar kunst en cultuur, ontmoeting en debat. Een plek voor creativiteit en verbinding naar de samenleving.
Het protesteren helpt niet, behalve in Amsterdam. Er zijn wel reddingsacties. Dorpsbewoners die de bieb overnemen, een archiveringsbedrijf dat voor minder geld een setje bibliotheken in afgeslankte vorm voortzet. Uit Engeland waaien de minilibraries over. En er worden alternatieven uitgevonden, zoals Leeszaal Rotterdam West, en later Leeszaal Vreewijk.
De bibliotheek als citybranding
Voor het oppimpen van die ene overgebleven centrale vestiging worden de bibliotheken op sleeptouw genomen door ambitieuze architecten en citybranders, die lonken met buitenlandse prestigeprojecten van Nederlandse makelij: Washington, Birmingham, Seattle. ‘Men neme een groot en gezellig winkelcentrum, voegt daar appartementen in de luxe sector aan toe; plus een landmark als kers op de taart van een bekende architect die het slechte imago van de plaats doet vergeten.’ Zo wordt ‘De Boekenberg’, de nieuwe bibliotheek van Spijkenisse geïntroduceerd. Aan de buitenkant veel boeken, binnen een auditorium voor films, lezingen, bijeenkomsten, expositieruimtes en een café. ‘Het architectonische antwoord op de identiteitscrisis van de bibliotheken’. Auteurs van de bibliotheekberichten zijn nu architectuurrecensenten. Ze hebben het over de bibliotheek als ‘podium’, ‘plein’, ‘publiek interieur’, ‘verkeersruimte’, ‘volkspaleis’, ‘huiskamer’, ‘hotspot’. De bibliotheek als publieke ruimte, die de verdwenen stations zonder toegangspoortjes, postkantoren en kerken vervangt. Geen woord over de rol van de bibliothecarissen. De directeuren constateren verwonderd dat de bibliotheek weer populair wordt. ‘Die studieplekken, waar zijn die allemaal goed voor?’, dacht de directeur van de bibliotheek van Almere bij de opening van het gebouw. Drie jaar later is het bezoekersaantal verdubbeld, dankzij de gebruikers van die werkplekken: scholieren, studenten en ZZPers. ‘Dat kunnen ze net zo goed thuis doen, maar hier komen ze elkaar tegen. Ontmoeting is belangrijk’, heeft hij geleerd. En de boeken? ‘Uiteindelijk is het de bedoeling dat De Boekenberg van Spijkenisse helemaal digitaal gaat. De kasten met boeken fungeren dan uitsluitend als decor.’ In 2015, twee jaar na de opening, doet het ’volkspaleis’ van Birmingham een oproep aan bewoners om boeken te doneren. Het geld is op. De papieren boeken willen echter, ondanks de vele doodsverklaringen, maar niet verdwijnen. ‘We zetten ze in het hart van het gebouw met de activiteiten er als schil omheen’ is een paar jaar later het verhaal. In vergelijking met ‘decor’ is dat rehabilitatie.
De heruitvinding van de bibliotheek
Terug naar Rotterdam. In 2015 besluit de nieuwe bibliotheekdirecteur om te stoppen met sluiten. Er zijn nu tien buurtbibliotheken dicht, de vijf geplande middelgrote vestigingen komen niet echt van de grond, het aantal uitleningen en leden blijft maar dalen. Deze ‘innovatiemanager’ gaat ‘cultureel ondernemerschap’ in de bibliotheek brengen. Er moet meer ‘context’ rondom de ‘content’: eigen culturele programma’s en commerciële partners van buiten: een boekwinkel, reisbureau, educatieve instellingen, buitenschoolse opvang. Dat gaat nog allemaal om die ene centrale bibliotheek. Twee jaar later komt weer een nieuwe directeur met een ‘aanwezigheidsplan’. Daarin worden de middelgrote vestigingen gewoon weer buurtbibliotheken; en belangrijker: er staan negen nieuwe stippen op de planningsplattegrond: grote (vestigingen) en kleine (service- en pickup-punten). Men zoekt combinaties met winkels, scholen en ‘huizen van de wijk’; niet alleen om financieel-pragmatische redenen, het is een wereldwijde trend. ‘De bibliotheek voegt zich tussen andere functies’ schrijft de rencensent, met het oog op mogelijke ‘kruisbestuiving’. De toegenomen aandacht voor presentatie (niet alleen maar ruggen) blijft. Mensen moeten verleid worden om een boek te pakken als ze toch in de buurt zijn. Daarnaast is er een nieuw verhaal. Of een oud verhaal in een nieuwe jasje, zou je kunnen zeggen. ‘Het doel is dat zoveel mogelijk Rotterdammers de bibliotheek gebruiken om sterkere, actieve burgers te worden.’ De bibliotheek is om mensen weerbaarder en zelfstandiger te maken, om ongelijkheid te verminderen, om zelfredzaamheid en gezondheid te verbeteren, voor talentontwikkeling, participatie en integratie. Als dat geen ‘volksverheffing’ is…
Eind goed al goed?
De bibliotheek heeft zichzelf opnieuw uitgevonden, is het jubelverhaal. Er is alom erkenning voor de culturele en sociale functie van de bibliotheek. En toch kondigt de gemeente Amsterdam in oktober 2020 weer een fikse bezuiniging op de bibliotheek aan. OBA zet gelijk vier buurtbibliotheken op de sluitingslijst, waaronder – alweer – de bibliotheek van de Spaarndammerbuurt. Onmiddellijk daarna plaatst ze een petitieknop op haar website. Strategie? Het werkt in ieder geval. Twee maanden later dwingt de gemeenteraad een uitstelperiode af. Uitstel is nog geen afstel. Met de verwachte economische nasleep van corona wordt het toch weer spannend in bibliotheekland. Ik maak een nieuwe (fysieke) map.
Ik heb dit stuk geschreven voor Public Library of, een project van Eva Olthof. Het is onderdeel van een setje zines met kritische beschouwingen over openbare bibliotheken in verschillende landen.