Bij fitnesscentra kan je meestal beter naar binnen kijken dan bij dansscholen; en bij grandcafé’s beter dan bij buurt- en doorzakkroegen. Dat is bewust beleid. Gesloten wordt in Nederland geassocieerd met besloten: alleen voor ‘leden’ of niet voor buitenstaanders. Doorzichtigheid maakt een plek aantrekkelijker en toegankelijker voor een breed publiek, want mensen willen graag vooraf weten en zien of de plek ook voor ‘ons soort mensen’ is. Zo bleek het gesloten uiterlijk van het buurthuis en de sporthal in de wijk Feijenoord voor de nieuwe en rijkere bewoners van de Kop van Zuid een belangrijke reden te zijn om daar geen gebruik van te maken, ondanks het ontbreken van alternatieve sportgelegenheden en kinderclubs in de nabije omgeving. ‘Alles zit potdicht, dat nodigt niet echt uit om naar binnen te gaan.’ (uit: ‘Wonen en werken in/aan Feijenoord’ van Arnold Reijndorp & Joke van der Zwaard 2005). Toen we de Leeszaal gingen inrichten, stond voor mij dan ook vast dat de mooie grote ramen niet geblindeerd zouden worden door lamellen of affiches. De ‘affichepolitie’ noemde ik mezelf voordat iemand anders het zou doen. Alle ‘illegaal’ geplakte affiches haal ik onmiddellijk van het raam. In de leeszaal ontdekte ik trouwens dat het ook andersom werkt: mensen die binnen zijn, vinden het fijn om naar buiten te kijken. Toen er even sprake was van noodgedwongen verhuizing naar wijkgebouw Odeon was er gelijk protest van de vrijwilligers die het gebouw kennen: ze wilden niet ‘opgesloten’ zitten in die ‘gevangenis’: de ondoorzichtige ramen van Odeon hebben ook nog eens strakke verticale motieven.
(
Ontoegankelijkheid door ondoorzichtigheid kan ook voor een wijk als geheel gelden. Een van de redenen waarom buitenstaanders het Oude Westen soms als ‘gesloten’ ervaren en daarom liever om dan door de wijk lopen, waren altijd de vele geblindeerde bedrijfsruimtes. Overdag maken die de straten en pleinen saai en anoniem, ’s avonds onguur. Voor theater/bioscoop Lantaarn/Venster was het een reden om naar de Kop van Zuid te verhuizen. Muziekliefhebbers konden de rauwheid van het Oude Westen wel aan, de filmliefhebbers niet, legde de directeur uit op een buurtvergadering; tot verbijstering van de aanwezige bewoners waaronder muziek- en filmliefhebbers. Dat was ruim tien jaar geleden. Intussen hebben diverse bedrijfsruimtes in de wijk een artistieke invulling gekregen en heeft de sociale woningbouw op een aantal plekken plaats gemaakt voor woningen voor ‘de middengroepen’. Doorzichtiger is de wijk er niet door geworden. Kunstgaleries zijn heel weinig open en hun presentatie is niet op toevallige voorbijgangers gericht. De nieuwe stedelingen, die in andere wijken vaak herkenbaar zijn aan het bankje voor de deur, leven in het Oude Westen aan de achterkant. Daar hebben ze allemaal een tuintje. De voorkanten zijn dichtgeplakplastict of als rommelhok ingericht. Met uitzondering van een enkele galerie-aan-huis-woning. Kan ‘t ook anders? Jawel. KINO, die sinds drie jaar op de oude plek van Lantaarn/Venster zit, heeft het gebouw waar maar mogelijk voor een bioscoop open gemaakt. Overdag zie je aan de zijkant de programmeurs aan het werk en via de voordeur kan je dwars door het gebouw kijken tot en met de open achterwand en het tuintje met ondergrondse wateropvangbakken erachter. Mogelijk is mijn waardering voor een lamelloze doorzonbioscoop typisch ‘Nederlands’, maar KINO is een succes bij een breed publiek, en door de openheid van het gebouw straalt dat af op de straat.
(foto: Ebru Aydin)