‘Kunnen we die oudere mensen niet dwingen of verleiden om inwoning te accepteren?΅ Dit radicaal ouderwetse voorstel werd gedaan door een oudere dame, lid van het Armoede Platform in Zoetermeer, tijdens een paneldiscussie over ‘De nieuwe stad. Een gebruiksaanwijzing’, het afscheidsboek van Arnold Reijndorp als hoogleraar Nieuwe Steden. Vlak daarvoor was vastgesteld dat Zoetermeerse jongeren lang niet allemaal hunkeren naar een leven in ‘de grote stad’, maar dat er in Zoetermeer helaas heel weinig betaalbare starterswoningen beschikbaar zijn. ‘Gezinsstad Zoetermeer dreigt een bejaardenoord te worden’, zegt iemand. Het inwoon-voorstel blijft onaangeroerd op de tafel liggen. Moeten we wel terug naar die tijd? Is dwingen wenselijk en is verleiden mogelijk? Was dat inwonen wel zo’n pretje?
Het oude normaal
Vermoedelijk zaten er in de zaal niet veel mensen met ervaring met inwonen. Zelf heb ik die wel. Ik ben opgegroeid in een driegeneratiehuishouden met vader, moeder, vier broers en zussen, af en toe een half broer en zus, en grootouders van vaders kant. De laatsten woonden op de eerste verdieping en waren voor de kinderen een welkom tussenstation als we naar bed gestuurd werden. Zelf hadden mijn opa en ma in een armere periode in hun leven nog veel krapper ingewoond: met 4 kinderen op één kamer, bij een ander arm gezin in een kleine arbeiderswoning. Dat was jaren tien en twintig van de vorige eeuw. Mijn ervaringen dateren uit de jaren vijftig/zestig. Hoe het voor mijn vader en moeder was, kan ik niet meer vragen, maar ik weet nog wel hoe ‘normaal’ dit was. In onze stadstraat met grote woningen die nu honderd jaar oud zijn, woonden bijna alleen driegeneratiehuishoudens en twee gezinnen met gemiddeld vier tot vijf kinderen boven elkaar achter dezelfde voordeur. In diezelfde ‘dubbele’ huizen wonen sinds 25 jaar gezinnen met twee, max drie kinderen. Een aanzienlijk deel daarvan zal inmiddels uit de kinderen zijn en een deel van het huis eigenlijk niet meer gebruiken. Als zij al willen verhuizen naar iets kleiners, is de prijs die zij voor hun huis willen hebben voor starters (en vele anderen) niet op te brengen. Dus zouden zij niet beter een etage kunnen afscheiden? Altijd beter dan verkopen aan een anonieme beleggingsmaatschappij die het – eventueel opgeknipt – veel te duur gaat verhuren.
Gebruik maken van onbenutte ruimte
Nederlanders wonen ruim. In Europa is er gemiddeld 42,5 m2 woonruimte per persoon, in Nederland is dat 65 m2. Dat is een gemiddelde. Een heleboel mensen wonen (veel) kleiner en een andere heleboel wonen dus (veel) groter. Met name 65+ers hebben vaak onbenutte ruimte. Michael Urlings uit Eindhoven heeft voor zijn stad uitgerekend dat in 10.000 huizen gemiddeld 50 m2 onbenutte ruimte is. Als de helft van de mensen bereid zou zijn om de bovenverdieping af te splitsen voor zelfstandige bewoning, dan heb je toch mooi 5000 extra woningen. Voor 45,1 kton CO2 minder dan als je die nieuw zou bouwen en je zorgt voor verjonging van de wijk. De huuropbrengst zouden de eigenaar-bewoners kunnen gebruiken om hun benedenwoning aan te passen en het huis te verduurzamen. Dat laatste zou ook een voorwaarde voor een splitsingvergunning kunnen zijn. Aan woningen splitsen zitten veel haken en ogen, denk aan de beleggers maar ook aan huurdersrechten, maar daar moet iets op te verzinnen zijn. Onder andere door een speculatiebeding waardoor de verleidingsvoordeeltjes niet doorverkocht kunnen worden. Ook een betrouwbare bemiddelingsinstantie is geen overbodige luxe.
In de sociale woningbouw levert splitsen te weinig op, maar het zou wel helpen als ouderen die nog in hun oude gezinswoning wonen, kunnen verhuizen naar iets geschikters en kleiners zonder daarvoor gestraft te worden met honderden euro huurverhoging. ‘Precies dat extraatje wat ik na mijn pensionering wilde gebruiken om bijvoorbeeld eens naar mijn familie in Suriname te reizen,’ zegt mijn buurvrouw.
Bouwen-bouwen-bouwen
Dit is allemaal klein grut, we moeten bouwen-bouwen-bouwen, en liefst op buitenstedelijke plekken waar er flink doorgepakt kan worden. Dat is de dominante mening, onder andere uitgedragen door prof Peter Boelhouwer, hoogleraar Housing System ofwel woningmarktbeleid; ook een empty nester uit Zoetermeer trouwens. Ik krijg bij dit soort verhalen altijd visioenen van Chinese en Spaanse lege flatwijken; en van grote zandzuigers (van Nederlandse baggermaatschappijen) die wereldwijd hele stranden (en het inkomen van de omwonenden) opslurpen om dat bouwen bouwen bouwen maar door te laten gaan. De markt kan de huidige woningnood in Nederland niet oplossen, daarvoor zijn de woningzoekenden niet rijk genoeg. Woningcorporaties kunnen niet veel, sommigen door eigen financieel wanbeleid in het verleden en allen door de jaarlijkse aderlating van de verhuurdersheffing. Als de regering serieus werk wil maken van het oplossen van de woningnood, moet ze die natuurlijk afschaffen. Sorry voor deze open deuropmerking. Daarnaast zou veel meer nagedacht moeten worden, bijvoorbeeld door de afdeling Housing System van de TU Delft, over manieren om de bestaande woonruimte beter te verdelen. Dus hoe die haken en ogen kunnen worden opgelost. Nederland heeft momenteel 7.892.000 woningen. Op 17.408.573 inwoners is dat 2,2 mens per woning. Dat biedt perspectieven, lijkt me. Behalve politieke wil en creatief technisch en bestuurskundig denken, hebben we voor dit meer doen met dezelfde ruimte ook een andere taal nodig. ‘Inwonen’ en ‘splitsen’ roepen vooral bezwaren op. Zo kwam ik op ‘omschikken’. Daar zit ‘schikken’ in: tot een overeenstemming van belangen komen, je gedrag aanpassen aan de omstandigheden. Inschikken = plaatsmaken. Schik = plezier. Omschikken is geen courant woord, maar Van Dale (1898) heeft een toepasselijke referentie: ‘Het leek er eerst al te vol, maar toen allen een beetje omgeschikt waren, was er nog plaats genoeg.’
Het voorstel voor huizensplitsing in Eindhoven en de cijfers in dit stukje komen uit de lezersdiscussie in de nog steeds lopende artikelenserie van Josta van Bockxmeer over ‘hoe we goed en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk maken’ in De Correspondent. Een aanrader.
Dit is een van mijn drie gastbloggen voor www.fuckinggoodart.nl, de zoektocht van Nienke Terpsma en Robert Hamelijnck naar ‘hoe willen we wonen en werken en wat kan kunst bijdragen?’